Goede voeding tijdens dracht voorkomt problemen rondom aflammeren

Donderdag 09 maart 2017
Schapen die tijdens de dracht-periode niet goed gevoerd worden (teveel, te weinig of niet het juiste) kunnen problemen krijgen tijdens, voor, of na het aflammeren. Daarnaast heeft voeding ook invloed op de ontwikkeling van ongeboren lammeren, en dat maakt het extra belangrijk om eens goed naar het rantsoen te kijken van drachtige schapen, want dat is de basis voor een succesvolle lammerperiode. Met name aan het eind van de dracht hebben de schapen een hogere behoefte aan energie en mineralen.
 
Melkziekte
Wanneer drachtige schapen verkeerd gevoerd worden kunnen ze melkziekte krijgen. Door calciumgebrek, meestal aan het einde van de dracht periode, zijn de dieren slap en gaat het aflammeren erg moeizaam. Vaak blijft ook de nageboorte zitten met alle gevolgen van dien en komt de melkproductie slecht op gang. De schapen zijn lusteloos en kunnen eraan sterven.    
 
Slepende Melkziekte
Slepende melkziekte lijkt qua symptomen veel op melkziekte; de dieren verzwakken rondom aflammeren. Maar in dit geval is de oorzaak een negatieve energie-balans: Het dier verbruikt meer energie dan het binnenkrijgt. Meestal komt dit voor tijdens de dracht, maar dit kan ook aan het begin van de lactatie gebeuren.
Aan het eind van de winter / vroeg in het voorjaar bevat weidegras nog maar weinig voedingsstoffen en weinig structuur. Bijvoeren kan dan een hoop problemen voorkomen. Door schapenfokkorrel bij te voeren aan het einde van de dracht kan een negatieve energiebalans worden ondervangen. Zorg er ook altijd voor dat de schapen goed blijven herkauwen, door voldoende ruwvoer (hooi) te verstrekken.